Naar het door SBS 6 uitgezonden programma groeten uit de Rimboe en groeten terug wordt goed gekeken en men krijgt hierbij een goede indruk van de diverse rituelen en gewoontes van andere volkeren en hun culturen. Velen van ons zouden niet graag aan dit programma willen meewerken, anderen misschien juist wel. Dit programma was eigenlijk de aanleiding om mij nogmaals te verdiepen in het leven van onze emigranten die uit de gemeente Dantumadeel zijn vertrokken. Hoe hebben zij deze ommezwaai in hun leven ervaren? Hebben zij geleerd van de primitieve omstandigheden waarin de Amerikanen of Indiaanse stammen leefden?
Ruim 8 jaar geleden heb ik alle gezinnen/personen in kaart gebracht die de gemeente Dantumadeel hebben verlaten. Dat was destijds in het kader van Simmer 2000 in opdracht van het Rijksarchief in Leeuwarden. Overzichten hiervan liggen ter inzage op het Gemeentehuis te Damwoude.
In 1847 vertrok de eerste groep emigranten onder leiding van Ds. Hendrik Pieter Scholte met Pieter Oebeles Viersen, Heerke Ypes Viersen, Tjebbe Meinderts Beintema, Dirk Gerkes Postma, Jacob Jans Slot en Wopke Hoekes de Haan met hun echtgenotes en kinderen. Zij vestigden zich voornamelijk in de staat Iowa en stichten de dorpen Pella, Orange City, Alton, Hospers, Maurice en Sioux Center. De grootste drijfveer om te emigreren was de "Afscheiding" en de slechte economische omstandigheden (veepest en aardappelziekte) die op dat moment heerste in Friesland.
In de volgende delen van Groeten uit Amerika komen we op al deze families/personen terug. Hoe is het deze families/personen in Amerika vergaan? In het zesde deel volgen we de familie Ds. Hendrik Pieters Scholte.
Wie was deze man, wat waren zijn motieven en opvattingen. In het zesde deel een korte biografie van deze bijzondere man waarmee vele Friezen uit Dantumadeel de oversteek naar Amerika maakten. Hendrik Pieters Scholte wordt geboren op 25 augustus 1805 te Amsterdam. Hij treedt in het huwelijk op 20 december 1832 met Sara Maria Brandt. Sara Maria Brant werd geboren te Amsterdam op 17 januari 1806 als dochter van Jan Daniel Brandt en Sara Koopman. Uit dit huwelijk worden 5 dochters geboren waarvan er 2 op jonge leeftijd overlijden: Sara Johanna geboren te Doeveren (Noord-Brabant) op 09 november 1833. Maria geboren en overleden te Amsterdam. Sara Maria geboren en overleden te Amsterdam. Sara Maria geboren te Utrecht op 06 juni 1839. Sara Johanna Suzanne geboren op 03 juni 1842 eveneens te Utrecht. Anderhalf jaar na de geboorte van de jongste dochter overlijdt Sara Maria Brant op 23 januari 1844 te Utrecht. Het verdriet is ook zeker Hendrik Pieters Scholte niet bespaard gebleven. Toch is er weer een lichtpuntje wanneer hij op 13 juni 1845 voor de tweede keer in het huwelijk treedt met Mareah Henrietta Elizabeth Kranz. (Maria Hendrika Elisabeth Krantz) Mareah was geboren op 26 maart 1820 te Maastricht en dochter van de welgestelde familie Johannes Justus Krantz en Maria Theodora Christoffels.
Ze kon heel goed zingen en was heel knap. Ze had zelfs twee jaar in Parijs gewoond en in grote welvaart geleefd. Uit dit huwelijk wordt een zoon geboren, die helaas maar drie dagen heeft geleefd. Vrij kort na de geboorte en het overlijden van deze zoon vertrekken Hendrik Pieters Scholte en zijn tweede vrouw Mareah Kranz met de 3 dochters uit zijn eerste huwelijk in 1847 naar de Verenigde Staten van Amerika. Hun reis start vanuit Liverpool met de stoomboot Sarah Sand naar Boston (Massachusetts). Vervolgens gaan ze met hun vijven naar Albany in de staat New York. Hierna gaat Hendrik Pieters Scholte alleen naar Washington (Maryland) omdat er nog veel geregeld moet worden en vervolgens gaat hij naar Baltimore (Maryland) om de emigranten op te vangen die vanuit Rotterdam waren vertrokken. Mareah reist dan alleen met haar 3 kinderen vanuit Albany door de staat Connecticut naar New York en gaat ter trein eveneens naar Baltimore.
Daar wordt ze herenigd met haar man en de groep emigranten waaronder de vele genoemde Friezen uit de vorige delen. Met z'n allen vervolgen ze hun reis per trein via Pittsburg (Pennsylvania) naar de Ohio rivier. Daar stapte men over in kanaalboten en vervolgden ze hun weg door de staten Ohio, Indiana en Illinois. Deze kleine en veelal vuile boten waren overvol met passagiers en veelal ontbrak de ruimte om liggend te slapen. Dit kon alleen als het schip aanlegde. Twee weken duurde deze vermoeiende reis. Hierna kon men beslag leggen op een betere boot zodat het vervolg over de Mississippie rivier in Missouri naar St. Louis eveneens in Missouri een pleziertocht werd. Na een korte tussenstop in St. Louis verder over de Mississippie rivier naar het plaatsje Keokuk in de staat Iowa. In Keokuk schaften de meeste emigranten een eigen vervoersmiddel aan voor de laatste mijlen van de tocht.
De één kocht een paard en een kar, de ander kocht een span ossen om zijn bezittingen te vervoeren. Scholte huurde een koets. Het was geen gemakkelijke tocht. In de prairie werd hun weg vaak doorkruist door riviertjes en beekjes zonder bruggen. Gelukkig was het schitterend weer tijdens deze laatste mijlen van de tocht. Tegen de avond van de vijfde dag na Keokuk kwamen ze bij een kleine blokhut. Vlak daarbij stond een paal. Daarop stond geschreven: PELLA.´Maar dominee, waar is Pella?´ vroeg Mareah.´ O kind, wij gaan een prachtig Pella bouwen!´ zei Scholte tegen zijn vrouw. Maar Mareah was er dagenlang kapotvan. Was dit nu waar ze moest gaan wonen, zij die een luxueus leventje gewend was? Scholte werd voor het feit gesteld dat zijn vrouw absoluut ongeschikt was voor het pioniersleven. Scholte begreep dat hij nu altijd klaar moest zijn om haar te helpen. Aan de ene kant de blijdschap van Scholte eindelijk zijn levensdroom in vervulling te zien gaan, en anderzijds zijn huilende vrouw, die weer naar Nederland terug wil: wat een tegenstelling komt hier openbaar.
Voor het vertrek uit St. Louis had Scholte opdracht gegeven aan enige Amerikanen om vijftig blokhutten te bouwen. Toen ze allen aankwamen was er nog geen enkel blokhuis klaar. Gelukkig lag er voldoende hout gereed zodat de emigranten hiermee zelf aan de slag moesten. In april 1848 kwam het grote, nieuwe huis van de familie Scholte gereed. Tijdens het uitpakken van de vele kisten met goederen bleek het Delftse servies een ruïne aan gebroken borden en schalen. Hiermee werd later een schervenpad aangelegd in de tuin. Wonder boven wonder waren de boeken geheel ongeschonden overgekomen. Scholte liet een grote tuin aanleggen; er was immers genoeg ruimte. Er werden honderden bomen geplant en een hele wijngaard aangelegd. Het gezin Scholte werd verblijd met de geboorte van nog eens 8 kinderen waarvan er slechts 3 de kinderleeftijd behaalden. Henry Peter Scholte werd geboren op 30 november 1846/1848 te Pella. Jan Willem David (David genoemd) Scholte werd geboren in 1852 te Pella. Theodora Maria Johanna Scholte werd geboren op 23 november 1858 te Pella. Hendrik Jan Justus Scholte werd geboren in oktober 1862 eveneens te Pella maar overleed al op zeer jonge leeftijd. Hendrik Jan Justus is de enige waarvan de naam bekend is van de 5 jong overleden kinderen van Ds. Scholte en Mareah Kranz.
De afgescheiden predikant bleek een alleskunner en hield zich met vele zaken bezig. Zo was hij herenboer, eigenaar van zaagmolens, steengroeven en kalkovens, landagent, bankier, notaris, advocaat, uitgever en eigenaar en redacteur van een weekblad/krant: ´De Pella Gazette´ Hij schreef alle hoofdartikelen en besliste in de krant de vraagstukken voor stad en land. Ook werd hij schoolopziener en postmeester. Hij bezat ook een agentuur voor een levensverzekeringsmaatschappij, waar niet iedereen het mee eens was, omdat er velen tegen verzekeringen waren. Hoe anders was het leven van zijn vrouw Mareah! Zij leidde een onbekommerd leventje en liet zich weinig buitenshuis zien. Ze volgde elke nieuwe mode trend, zoals b.v. de hoepelrok. (ze had dan ook de meest omvangrijke collectie van heel Pella). Ze kreeg elke dag ontbijt op bed en daarna was ze tot het middaguur bezet om zo mooi mogelijk voor de dag te komen.
En hoe vergaat het de 3 dochters uit het eerste huwelijk van Ds. Scholte? Sara Johanna Scholte huwt te Pella op 24 februari 1853 met Benjamin Franklin Keables, zoon van Michael Keables en Nancy Bromley. Hij werd geboren op 30 november 1828 te Elba, Genesee County, New York. Het gezin Michael Keables kwam in 1852 naar Pella. Het gezin van Benjamin Franklin Keables en Sara Johanna Scholte laat 5 kinderen na. Benjamin Franklin Keables overlijdt op 08 mei 1911 te Pella en zijn vrouw Sara Johanna Scholte overlijdt op 18 oktober 1914 eveneens te Pella.
Sara Maria Scholte huwt te Pella op 01 december 1864 met Pierre Henri Bousquet, zoon van Abraham Everardus Dudok Bousquet en Henriette Marthe Chabot. Hij werd geboren op 23 december 1835 te Zalt Bommel. Het gezin A. E. Dudok Bousquet kwam in 1849 naar Pella. Het gezin van Pierre Henri Bousquet en Sara Maria Scholte laat 2 kinderen na. Anna Caroline en Sara Maria. Sara Maria Scholte overlijdt op al op14 januari 1876 te Pella en haar man Pierre Henri Bousquet overlijdt op 14 februari 1908 eveneens te Pella. Ze worden begraven op de North Cemetery, Pella, Iowa.
Sara Johanna Suzanne Scholte huwt te Pella op 30 april 1864 met John (Jan) Nollen, zoon van Hendricus Nollen en Mrs. H. Nollen. Hij werd geboren in 1828 te Didam (Gelderland) Nederland. Het gezin Hendricus Nollen kwam in 1854 naar Pella. Het gezin John Nollen en Sara Johanna Suzanne Scholte laat 5 kinderen na. Henry, John, Sara, Gerard en Hanna John Nollen overlijdt op 31 mei 1914 te Pelle en zijn vrouw Sara Johanna Suzanne Scholte overlijdt in 1928 in Des Moines. Ze liggen begraven op de Oakwood Cemetery, Marion County, Iowa.
Over de andere 3 kinderen van Ds. Scholte is het volgende bekend. Henry Peter trouwde op 30 oktober 1878 te Pella met Leonora Rose Keables, dochter van Henry Erastus Keables en Harriet N. Rose. Zij was geboren te Michigan op 27 maart 1860. Het gezin laat 3 kinderen na allen geboren te Pella. Elizabeth geboren 22 september 1879. Henry Paul geboren 05 november 1882 en overleden in 1950. Robert Pierre geboren 29 januari 1892 en overleden in 1957. Henry Peter overleed op 26 oktober 1918 en zijn vrouw Leonora Rose overleed in 1943. Jan Willem David trouwde met Maria Paige waar en wanneer zijn onbekend. Het echtpaar bleef kinderloos. Jan Willem David overleed in 1920 en wanneer Maria overleed is tot op het heden onbekend. Theodora Maria Johanna overleed op de jonge leeftijd van 11 jaar op 22 mei 1870.
In de zomer van 1868 werd Ds. Hendrik Pieter Scholte ziek en op de warme namiddag van 25 augustus stierf hij, 21 jaar na zijn komst in Pella. Bij zijn heengaan zong hij: Gelooft zij God met diepst ontzag…. Zijn lijfspreuk door de jaren heen was ´In Deo Spes Nostra et Refugium´ (In God is onze hoop en toevlucht). Ds. Scholte werd 62 jaar.
Na het overlijden van haar eerste man huwde Mareah voor de tweede keer met Robert Beard op 02 juli 1870. Uit dit huwelijk worden geen kinderen geboren. In september 1892 overleed Mareah Kranz op de leeftijd van 72 jaar. Bij haar sterven zei ze: ´Ik sterf als een vreemdelinge in een vreemd land´. Ds. Henry Peter Scholte en zijn 2e vrouw Mareah Kranz zijn begraven op de Oakwood Cemetery. Hun enorme gedenksteen is op deze grote begraafplaats bijna niet te missen en is voor velen een geliefd foto object. De veel jongere Robert Beard, die geboren was op 4 oktober 1846 te Detroit in de staat Michigan, overleed op 31 oktober 1920 in het Mercy Hospital in Des Moines. Hij trouwde na het overlijden van Mareah met Kate Frances Keables. Henry Peter Scholtes ouders behoorden tot de Hersteld-Lutherse gemeente. Henry Peter was een geboren redenaar en startte een studie letteren. Op 22 jarige leeftijd verloor hij in korte tijd zijn vader, moeder en enigste broer. Nu was hij een serieuze en rijke jongeman, geheel vrij om zijn leven in te delen zoals hij dat wenste. Hij verkocht de fabriek van zijn vader en ging in 1829 theologie studeren in Leiden.
Zijn maaltijden gebruikte hij in een historische herberg, waar hij allerlei studententypen ontmoette. Eén van de onderwerpen dat het meest ter tafel kwam bij de theologische studenten, was de vraag of er een mogelijkheid bestond om de kerk en de staat te scheiden. De theologie studenten richtten een club op, die zij de ´Scholte Club´ noemden. Bekende namen binnen deze Club waren Anthony Brummelkamp, Simon van Velzen, Georg Frans Gezelle Meerburg, en Albertus Christiaan van Raalte. Veel discussie was er over de vraag of het goed was dat de staat de kerk regeerde. In die tijd was alle kerkbezit eigendom van de Kroon. In 1832 werd Scholte predikant in Doeveren, Gansoijen en Genderen. Hij was een geliefd predikant en preekte uit het hoofd. Hij weigerde gezangen te laten zingen en ook de beruchte avondmaalsvragen liet hij achterwege.
Problemen kwamen er toen hij een reis maakte naar Ulrum, waar Ds. Hendrik de Cock was afgezet door het provinciaal kerkbestuur wegens zijn ongehoorzaamheid aan de geldende kerkelijke regels. Dat was de lont in het kruidvat. Ds. Hendrik de Cock tekende met een deel van zijn gemeente de `akte van afscheiding en wederkering` Scholte was er de man niet naar om alle kerkelijke instanties te doorworstelen en de kerk van binnen te reformeren. Hij nam met zijn gemeente eveneens het besluit tot afscheiding en door het hele land werd dit voorbeeld gevolgd. Uit de Hervormde Kerk stichtte men de Christelijk Afgescheiden Kerk. De Afscheiding van 1834 was daarmee een feit en de Club van Scholte kreeg te maken met vervolging, inkwartiering, mishandeling, vele boetes en gevangenisstraf. De Afscheiding van 1834 werd door de overheid niet geaccepteerd. Vrijheid van godsdienstoefening werd aan bestaande, maar niet aan nieuwe kerken toegestaan.
Een jaar na het eerste begin van de Afscheiding werd door Scholte te Amsterdam een Afgescheiden Gemeente gesticht. Kort daarna ontstonden er vele afgescheiden kerken. Maar ook binnen de afgescheiden kerken ging niet alles zoals het zou moeten. Er kwam broedertwist. Zo werd Scholte zelfs geschorst en afgezet door de afgescheiden synode. Niet omdat hij iets tegen Gods Woord had gedaan maar enkel alleen om de kerkorde. Dit krenkte hem behoorlijk. Mede door alle gevaren rondom de vrijheid van godsdienstuitoefening en zijn schorsing rees het idee bij Ds. Scholte om elders als kolonie ergens heen te gaan waar hij vrij zou kunnen preken. Zuid-Amerika en Oost-Indië vielen af omdat de regeringen hem geen vrijheid van godsdienst en onderwijs zouden kunnen beloven.
In augustus van 1846 werd door Ds. Scholte de Christelijke Vereniging tot bevordering der Landverhuizing opgericht. Hierbij speelden naast de kerkelijke moeiten ook de armoede in Nederland mee als gevolg van de oorlog met België, de aardappelziekte, de bittere werkeloosheid en de geldschaarste. In Nederland werd veel gespot met de afgescheidenen. Redenen voor een aantal Friezen om samen met Ds. Scholte in 1847 de oversteek naar Amerika te maken en daar een nieuw leven op te bouwen. Hiermee ging een fel gekoesterde wens van deze eigenzinnige predikant in vervulling.
In 1855 liet Ds. Scholte uit eigen middelen een eigen nieuwe kerk bouwen in Pella alwaar hij tot zijn dood bleef preken. Scholte´s kerkopvattingen werden hierin duidelijk naar voren gebracht: Elke rustdag vierde men het avondmaal. Alleen ´s middags preekte Scholte (zeer lang) met lange toepassingen. Scholte legde sterk de nadruk op het ambt aller gelovigen. Er werden geen catechisaties gegeven. Er werden geen christelijke scholen opgericht. Scholte hield zich niet bezig met zending. Stellingen die in het begin werden gewaardeerd maar later werden verworpen. Hij klaagde aan het eind van zijn leven dan ook vaak over het weinige kerkbezoek. Berouw heeft hij nooit gehad over de Afscheiding van 1834.
Naast Ds. Henry Peter Scholte vertrokken ook Ds. Albertus Christiaan van Raalte, Ds. Marten Annes Ypma, Ds. Seine Bolks, Ds. Cornelis van der Meulen, en vele andere predikanten met groepen landverhuizers naar Amerika. Niet alleen in de staat Iowa werden Nederlandse koloniën gesticht maar ook in de staten Michigan, Wisconsin, Illinois, Minnesota, New York, New Jersey, Indiana en Noord en Zuid Dakota. Als herinnering aan Ds. Henry Peter Scholte, de grondlegger van de stad Pella, is zijn huis (gebouwd in 1848) nu voor vele vakantiegangers een bezienswaardigheid geworden.
Ook excursies naar deze trekpleister genieten grote belangstelling. Alles is zoveel mogelijk in originele staat gebleven, zoals de eetkamer, bibliotheek en de slaapkamers. De enorme tuinen rondom het huis met de vele paden en bloembedden zijn een ware belevenis voor iedere natuurliefhebber.
Heeft u naar aanleiding van dit verhaal aanvullingen of verbeteringen dan hoor ik dat graag.
Kor Postma
van Aernsmastraat 14
9104 HG Damwoude
Tel: 0511-422640